Virtual Machine Licensing

Virtual Machine Licensing

Wanneer de pc beschikt over meerdere productsoftwareversies die elk op een unieke VM draaien, dan is het handig een host-pc als lokale licentieserver te gebruiken om Virtual Machines (VM’s) te licentiëren. Licenties voor VM’s kunnen lastig zijn voor IT-beheerders, die moeten zorgen voor de juiste licenties voor hosts. Het is daarom van belang dat dit stapsgewijs goed wordt uitgevoerd.

Over Virtual Machine Licensing

De licenties van Software zijn complex en virtualisatie vergoot de complexiteit van licenties, omdat zowel de virtualisatieplatforms als de VM’s zelf over de juiste licenties moeten beschikken. Maar het gebruik van Virtual Machines kan bedrijven meer mobiliteit en productiviteit opleveren. Een Virtual Machine, afgekort VM, is een virtuele omgeving die zich afzonderlijk gedraagt van de rest van de softwareomgeving. Het kan gezien worden als een computer die in een andere computer draait. Hierdoor kan de tijd die nodig is om een nieuwe server online op te zetten verkorten. Dit verandert de benodigde tijd van weken of maanden tot slechts enkele minuten of uren. Wanneer een werkende installatieschijf (zowel virtueel of fysiek) wordt opgestart in de VM, dan wordt de VM misleid door te denken dat deze op een echte computer draait. Het besturingssysteem op het apparaat wordt het Host-besturingssysteem genoemd en de besturingssystemen op de VM’s worden gasten genoemd.

Virtuele Machines zijn in principe apparaten die zijn gebouwd en eenvoudigweg op een ander apparaat bestaan. Hierbij heb is daarom ook een licentie nodig. Het licentiëren van Virtual Machines is erg lastig en hierbij zijn er een aantal uitdagingen waarmee rekening moet worden gehouden bij het licentiëren:

  1. Hoge mobiliteit: Het verplaatsen van een volledig gevirtualiseerd besturingssysteem van de ene host naar de andere.
  2. Isolatie is nodig: Wanneer de portabiliteit van de gastbestanden van de Virtual Machines gecreëerd moeten worden, dan moeten deze vrijwel volledig geïsoleerd zijn. Dit is met uitzondering van CPU-/prosessormodellen.
  3. Momentopnames van de machinestatus: Met momentopnames bestaat de mogelijkheid om snel terug te keren naar de vorige staat. Hierdoor kan herhaaldelijk een proefversie geïnstalleerd worden om meer gebruik te verkrijgen.
  4. Geavanceerde CPU-compitabiliteitsmaskering: Dit maakt aanpassing per Virtual Machine mogelijk.

Het kan dus een uitdaging zijn om Virtual Machines te licentiëren. Dit komt vooral vanwege de minimale vingerafdruk die een Virtual Machine op het hostapparaat achterlaat en de snelle en gemakkelijke mogelijkheid om een Virtual Machine te klonen. Als een apparaat alleen wordt gelicentieerd voor een stukje software, dan kunnen meerde Virtual Machines toegang krijgen tot die software. De regels voor licenties verschillen per leverancier en per licentietype. 

Virtual Machines licenties

Bij het gebruik van bijvoorbeeld Windows Server, dan is het aantal gelicentieerde VM’s met Windows niet afhankelijk van het hostbesturingssysteem en de hypervisor. Wanneer de gebruiker bijvoorbeeld beschikt over een licentie voor Windows Server 2019 Standard voor alle processorcores van een fysieke server en Windows Server 2019 Standard installeert op een host waar Hyper-V-rol is ingeschakeld, dan kunnen er twee VM’s worden uitgevoerd. Als de gebruiker VMware ESXi op een fysieke server draait en alles cores van deze server zijn gelicentieerd zijn met de Windows Server 2019 Standard-licentie, dan kunnen er twee VMwware VM’s draaien met Windows Server 2019 Standard. Dit geldt ook voor VirtualBox, Xen, KVM, etc. Wanneer de gebruiker 4 virtuele machines op een server wil draaien, dan moet de gebruiker nog een licentie kopen. Bijvoorbeeld een set van twee-core licenties om alle cores volledig te dekken. Een standaardlicentie dekt twee virtuele machines.

Wanneer de gebruiker 4 VM’s moet draaien op een fysieke server met twee 8-coreprocessors, dan moet er een 16 dual-core Standardlicentie worden gekocht voor bijvoorbeeld Windows Server 2019. Twee licentiesets dekken alle cores tweemaal en stellen de gebruiker in staat om 4 VM’s te draaien. Bij het uitvoeren van een oneven aantal VM’s op een host, dan moet de gebruiker licenties kopen voor het volgende even aantal VM’s.

Belangrijke regels voor VM-licenties

IT-beheerders moeten twee regels in het achterhoofd houden bij het licentiëren van Virtuele Machines:

  1. Licentievereisten verdwijnen niet alleen omdat een software draait.
  2. Ook al bestaan er binnen de sector een aantal algemene licentiepraktijken, toch heeft elke softwareleverancier zijn eigen manier om te handelen. Zo voldoen niet alle leveranciers aan dezelfde eisen.

Houd als gebruiker altijd rekening met de licentievereisten om een applicatie op een fysieke server uit te voeren. Elk platform is namelijk anders, maar de meeste vereisen een besturingssyteemlicentie, een applicatielicentie en een eventueletoepasselijke clienttoegangslicentie.

Licentievereisten voor virtualisatiehosts

De licenties die vereist zijn voor een virtualisatiehost variëren, dit hangt af van de onderliggende hardware. Voor VMware ESXi-hosts is bijvoorbeeld een vSphere-licentie vereist. Een enkele vSphere-licentie kan alleen aan de licentievereisten van de host voldoen als er één fysieke CPU is die niet meer dan 32 cores bevat. Voor CPU’s met 33 tot 64 cores is een extra vSphere-licentie nodig. 

Als de host meer dan één fysieke CPU heeft, dan heeft elke CPU een vSphere-licentie nodig. Voor een ESXi-host met twee fysieke CPU’s met 64 cores zijn er bijvoorbeeld 4 vSphere-licenties nodig aangezien elke CPU meer dan 32 cores heeft.

VMware is overigens niet de enige leverancier die zijn hypervisor licentieert op basis van hardwareconfiguratie van de host. Zo baseert Microsoft zijn hostlicenties voor Hyper-V ook op het aantal cores die de host bevat en het aantal VM’s waarop een Windows Server draait. Microsoft noemt deze ook wel VM’s besturingssysteemomgevingen of OSE’s.

Gebruikers die Hyper-V als virtualisatieplatform kiezen, kunnen de Standard- of Datacenter Editie van Windows Server gebruiken. De Standard editie is echter alleen bedoeld voor minimaal gevirtualiseerde omgevingen. Deze dekt namelijk maar twee OSE’s per licentie.

Met een Standard editie-licentie kunnen organisaties het besturingssysteem op de host uitvoeren als het besturingssysteem is geconfigureerd om alleen als virtualisatie host te fungeren en geen andere applicaties uit te voeren. De host krijgt ook de mogelijkheid om enkele Virtual Machines uit te voeren, waarbij extra VM’s aanvullende licenties nodig zijn.

Met Windows Server Datacenter daarentegen kan de host een onbeperkt aantal aan VM’s uitvoeren. Hierbij vormt de hosthardware de basis voor de licenties. De Standard- en Datacenter edities hebben echter wel allebei een limiet van 16 cores voor CPU’s. Voor elke 16 cores is er dus een extra licentie nodig.

Een VM-licentie installeren

Het is van belang dat de host-pc is verbonden met internet voor de initiële licentieverlening van de lokale licentieserver vanaf de Cloud License Server. Nadat de Server licentie is geactiveerd, hoeft de host-pc niet verbonden te blijven. De VM-maakt vervolgens verbinding met de host-pc. Dit gaat met behulp van de hostnaam om de licentie voor eigen gebruik te checken.

Als er meerdere VM’s tegelijkertijd draaien, dan heeft de gebruiker meerdere licenties van de Lokale Licentieserver nodig. Als er maar één VM actief is dan kan de gebruiker de licentie uitchecken en deze terugsturen naar de lokale licentieserver. Vervolgens kan de tweede VM worden gestart en dezelfde licentie worden uitgecheckt. Wanneer de licentie niet wordt vrijgegeven, dan is er een vervaldatum waarop de lease automatisch wordt teruggestuurd naar de host-pc. De gebruiker configureert deze datum in de License Server Settings-tool op de host-pc. De standaardwaarde is 21 dagen.

  1. Voer op de host-pc Common Licensing uit en volg de volgende stappen:
    1. Klik op Lokale licentieserver installeren.
    2. Klik op Licentieservertools installeren.
    3. Start de Local License Server Administration Tool.
    4. Voeg een licentie toe aan de server door op Licenties toevoegen te klikken onder het tabblad Licenties.
    5. Voer de activeringscode van de licentie in en selecteer Volgende.
    6. Controleer vervolgens of de licentie is overgedragen naar de host-pc door op Licenties bekijken te klikken.
    7. Geef  hostname in de opdrachtenprompt op om de naam van de host-pc te bepalen en vast te leggen. Hieronder staat het voorbeeld:

A-Computer

 

  1. Volg de volgende stappen op de VM-Computer:
    1. Ping de host-pc in de VM-opdrachtprompt om de connectiviteit te verifiëren. Voorbeeld: 

Wanneer er verbinding is, verschijnen antwoorden van de host-pc.

  1. Voer Common Licensing uit en selecteer Licentieclient installeren
  2. Start de lokale licentieclient in de VM.
  3. Als er wordt gevraagd oom de licentie te activeren onder het tabblad Licenties activeren, selecteer dan optie 2 (Ja, voor deze computer vanaf een lokale licentieserver).
  4. Verander in het volgende scherm de waarde in het veld Lokale serververbindings-URL in https://. Selecteer vervolgens Beschikbare licenties weergeven en selecteer de licentie en klik op Activeer.
  5. Controleer tot slot of de licentie bestaat in de client onder het tabblad Licenties bekijken.

Licentievoorbeelden

Hieronder staan een paar voorbeelden (Windows Server) om het Windows Server-licentieprincipe beter te begrijpen. In de onderstaande voorbeelden wordt Windows Server 2019 als voorbeeld gebruikt.

Voorbeeld 1

Wanneer de gebruiker twee fysieke server heeft met elk één 6-coreprocessor, dan moet er op elke server twee VM’s draaien. Stel dat de gebruiker bijvoorbeeld kiest voor Windows Server 2019 Standard dan moet de gebruiker voor elke server 8 dual-core licenties kopen. Het is namelijk niet mogelijk om minder dan 8-dual core licenties te kopen om een fysieke server te licentiëren, ook al is het minder dan 16 cores.

Voorbeeld 2

Er zijn 2 fysieke servers. Elke server beschikt over één 12-core processor. Op elke server moeten vier VM’s draaien en op elke fysieke server wordt Windows Server 2019 geïnstalleerd. Voor elke server moet er een 16 dual-core licentie worden gekocht of er kan gekozen worden om twee 16-core licenties te kopen.

Elke server moet een licentie hebben om het totale aantal VM’s in de servergroep of het cluster uit te voeren. Als er bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van 63 VM’s (30+12+21=63), dan moet er gekeken worden naar het eerstvolgende even getal. In dit geval is dat 64. Elke server moet dan een licentie hebben die 64 VM’s uit kan voeren. Als er op de fysieke server gebruik wordt gemaakt dan kan er een onbeperkt aantal aan VM’s worden gedraait. Het draaien van VM’s in een cluster maakt de virtuele omgeving betrouwbaarder, zorgt voor taakverdeling en hoge beschikbaarheid voor virtuele machines.